Een mens is  pas vergeten als zijn naam  vergeten is'
 

1940

10 mei 1940. 

In de middag komen Duitse manschappen Dinxperlo binnen en nemen de grenswachten en soldaten gevangen. De oorlog was begonnen.

Na de bombardementen op Rotterdam een paar dagen later, volgde al snel de capitulatie van Nederland. Het kostte vier Dinxperlose soldaten het leven; Theo Veerbeek sneuvelde op de Grebbeberg, Bernard Rexwinkel en Johan Heezen sneuvelden in de buurt van Rotterdam en Willem Hengeveld bij Den Haag. De Nederlandse soldaten raakten in krijgsgevangenschap maar werden al spoedig weer vrijgelaten.


Al op 18 mei valt de eerste Engelse bom op een bouwland in De Heurne. 

In de zomermaanden trokken steeds meer Duitse troepen de Achterhoek door en ook in Dinxperlo deden ze hun intrede. Over de grens in Duitsland werden pamfletten verspreid waarin gewaarschuwd werd voor bomaanvallen maar dat 'de bevolking dit offer maar moest dragen'.

De Duitse soldaten  en installeerden zich in Dinxperlo en directe omgeving en vorderden huizen en gebouwen; grote zoeklichten werden opgesteld om het luchtruim te af te zoeken naar vijandelijke vliegtuigen. Begin oktober volgde er een Engels bombardement op de Bruggendijk en bij de Keupenbrug, en eind oktober vielen er brisantbommen op het Beggelder. De oorlog wordt duidelijk merkbaar maar speelt zich nog voornamelijk in de lucht af; het Roergebied was het belangrijkste doel voor de Engelse jachtvliegers om te bombarderen vanwege de Duitse oorlogsindustrie. Ze raakten dikwijls in een luchtgevecht met de Duitsers, iets wat angstige momenten opleverde voor de toeschouwers. 


Van begin september tot begin november kwamen er kinderen vanuit Rotterdam enkele weken bijkomen van de bombardementen op hun stad. De Dinxperloërs hadden bovendien ruim 2200 gulden ingezameld en diverse goederen die mee naar Rotterdam gingen.

Het contact met de Rotterdamse bevolking zal in 1945 nogmaals aan de orde komen.


Wat betreft het voedselrantsoen werd de veestapel als eerste getroffen. Deze moest worden ingekrompen vanwege de voederschaarste en later moest er vlees en vet worden geleverd aan de troepen. Boeren mochten nog maar een begrenst aantal stuks vee houden, waar vaak door de boeren op creatieve wijze mee om werd gegaan. Ook werden er paarden gevorderd voor het Duitse leger. In december 1940 moesten paarden vanaf drie jaar ter keuring worden aangeboden bij de Landbouwloods in De Heurne; dat leverde tien paarden op die de boeren moesten afstaan.